woensdag 28 november 2007

Politici bevoordelen een categorie ambtenaren en demotiveert anderen
- heeft alleen de bevoordeelde ambtenaar profijt van de bevoordeling? -

Onze politici bevoordelen een kleine groep ambtenaren die zij beschouwen als hun vertrouwenspersonen. Dit demotiveert een grotere groep andere ambtenaren en leidt vaak tot ontevredenheid in het ambtenarenkorps hetgeen kan leiden tot een ambtelijk apparaat dat niet functioneert zoals het hoort terwijl de samenleving daar recht op heeft.
De Algemene Rekenkamer van de Nederlandse Antillen (ARNA) zegt in haar Rapport bevattende uitkomsten van het onderzoek indienstneming en salarisbetaling personeel eilandgebied Curacao – 21 juni 2007 dat het Bestuurscollege hun medewerkers en secretaressen in dienst van de overheid benoemen zonder rekening te houden met de geldende procedures en zonder het hoofd van dienst te raadplegen. In de meeste gevallen voldoen deze personen niet aan de functievereisten van de functie waarin ze worden benoemd. Een voorbeeld van een dergelijke benoeming is de recente benoeming die bij de DROV heeft plaatsgevonden welke thans voor de rechter is omdat deze benoeming de carrièremogelijkheden van een medewerkster van de DROV benadeeld heeft. De ARNA is van mening dat dit soort benoemingen frustrerend is voor de hoofden van dienst en hun personeel.

De ARNA heeft ook het toekennen van de toelage ex. artikel 10 van de BezoldigingsRegeling Curacao (BRC) 1998 aan medewerkers en secretaressen van gedeputeerden onderzocht (Rapport inzake onderzoek toelagen ex artikel 10 BRC 1998 en artikel 26 LMA – 22 november 2007). De ARNA heeft geconstateerd dat de medewerkers en secretaressen deze toelage automatisch krijgen en dat er verder geen andere eisen worden gesteld waar men aan dient te voldoen. Ook heeft de ARNA geconstateerd dat de toelage automatisch (gedeeltelijk) in het salaris wordt opgenomen als de medewerkers en secretaressen (weer) gaan werken bij de dienst waar zij benoemd zijn. Hierdoor wordt een kleine groep ambtenaren bevoordeeld boven vele anderen.
Een hoofdconclusie van de ARNA is dat de wijze waarop de toelage wordt toegekend in strijd is met de doelstellingen en uitgangspunten van de BRC 1998. Als gevolg hiervan is sprake van wildgroei, willekeur en gebrek aan transparantie. Een andere hoofdconclusie is dat de toelage op grond van artikel 10 BRC 1998 wordt toegekend zonder dat is voldaan aan de wet- en regelgeving. De ARNA beveelt aan om de regelgeving voor de medewerkers en secretaressen die ter beschikking zijn gesteld van het Bestuurscollege te herzien.

Het is nu genoeg geweest! Onze politici moeten beginnen de aanbevelingen van de ARNA op te volgen en stoppen met het benadelen van het ambtelijk apparaat. De ambtenaar moet de samenleving dienen en niet de politiek!

Zijn het alleen de ambtenaren die profijt hebben van de toelage die zij ontvangen als zij ter beschikking zijn gesteld van het Bestuurscollege? Is het waar dat de politieke partijen verwachten dat zij een deel krijgen van de toelage die toegekend wordt aan de ter beschikkinggestelden? Als dat waar is dan hebben we een onwenselijke situatie. Natuurlijk bepaalt elke ambtenaar zelf wat hij met de toelage doet. Maar als de politieke partijen er rekening mee houden dat zij een deel van de toelage krijgen terwijl de politici diegenen zijn die beslissen over de toekenning van de toelage (inclusief een eventuele verhoging daarvan) dan hebben we te maken met een belangenconflict. Dit fenomeen moet worden onderzocht en transparant gemaakt worden. We kunnen gerust stellen dat de samenleving de politieke partijen subsidieert. Is dit onze bedoeling? Het zou interessant zijn om te weten hoeveel publieke geld de politieke partijen op deze wijze op jaarbasis ontvangen. Wanneer treedt de wet in werking die de transparantie van de fondsen van de politieke partijen reguleert? By the way; als de vertrouwenspersonen de politieke partijen financieel moeten steunen met een deel van hun toelage moeten de bestuurders (gedeputeerden en eilandsraadsleden) dit ook doen met bijvoorbeeld een deel van hun salaris?

Indien de samenleving accepteert dat de subsidiering van de politieke partijen met publieke gelden voortgezet wordt mag zij dan eisen dat de politieke partijen capabele bestuurders aanlevert om de samenleving te dienen en dat het geld dat zij ontvangen van de toelage ex artikel 10 BRC 1998 door de partijen aangewend wordt voor de vorming van bestuurders?


Etienne van der Horst
28 November 2007

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

U kunt hier reageren/Bo por reakshona aki