woensdag 12 september 2007

Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen biedt de mogelijkheid om het beleid van stichtingsbesturen te laten onderzoeken.

Behoorlijk bestuur is voor een belangrijk deel afhankelijk van de aanwezigheid van controle systemen, ook wel genoemd systemen van “checks and balances”. Een dergelijk controlesysteem moet wel toegepast worden wil men een bijdrage leveren aan behoorlijk bestuur. Belanghebbenden hebben het recht en we kunnen zelfs stellen de burgerplicht om gebruik te maken van controlesystemen.

Op 1 maart 2004 is Boek 2 van het nieuwe Burgerlijk Wetboek van de Nederlandse Antillen in werking getreden. Dit document is één van de controlesystemen die wij tot onze beschikking hebben. De artikelen in dit boek regelen onder meer de aansprakelijkheid van de raad van commissarissen van naamloze vennootschappen en besturen van stichtingen en in het bijzonder wat er gedaan kan worden indien deze toezichthoudende organen hun verantwoordelijkheden niet op zich nemen zoals behoorlijk bestuur dit vereist. De artikelen 50 t/m 57 gaan over stichtingen. Artikel 54 lid 1 stelt dat bij ernstige twijfel of de wet of de statuten te goeder trouw worden nageleefd, dan wel of het bestuur naar behoren wordt gevoerd, het openbaar ministerie en ieder belanghebbende bevoegd zijn inlichtingen te verzoeken aan het bestuur. Bij niet of niet behoorlijke voldoening aan het verzoek, alsmede wanneer er gegronde redenen zijn om aan een juist beleid te twijfelen, kan de rechter, op verzoek van een belanghebbende of het openbaar ministerie, een onderzoeker benoemen met de opdracht een onderzoek in te stellen naar het beleid en de gang van zaken bij de stichting gedurende een bepaald tijdvak en daarover schriftelijk aan hem te rapporteren. De rechter kan aan de onderzoeker richtlijnen verstrekken met betrekking tot de wijze waarop hij zijn onderzoek inricht. Het bestuur is verplicht aan het onderzoek alle vereiste medewerking te verlenen. Op verzoek van de onderzoeker kan de rechter getuigen en deskundigen horen. Ook kan hij op verzoek van de onderzoeker dan wel op verzoek van de oorspronkelijke verzoeker, na de onderzoeker gehoord te hebben, voorzieningen treffen die onder meer kunnen inhouden: schorsing van de werking van een besluit van het bestuur dan wel een bevel geven om een besluit geheel of gedeeltelijk in te trekken, de uitvoering daarvan geheel of ten dele op te schorten of de gevolgen daarvan geheel of ten dele ongedaan te maken. Hij kan ook één of meer bestuursleden schorsen, tijdelijk één of meer bestuursleden aanstellen, tijdelijk afwijken van daarbij aangegeven bepalingen van de statuten, tijdelijk stemrecht ontnemen van bestuurders of een bevel geven om bepaalde handelingen te verrichten of na te laten. Deze verstrekkende voorzieningen illustreren hoe serieus behoorlijk bestuur door Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek genomen wordt.
Artikel 55 stelt dat de rechter op verzoek van het openbaar ministerie of een belanghebbende een bestuurder kan ontslaan indien hij iets doet of nalaat dat in strijd is met de bepalingen van de wet of statuten of als uit het onderzoek zoals bedoeld in artikel 54 blijkt dat de bestuurder zich schuldig heeft gemaakt aan kennelijk onbehoorlijk bestuur of dat zijn optreden als zodanig een behoorlijk functioneren van het bestuur in de weg staat. De rechter kan bepalen dat een door hem ontslagen bestuurder gedurende vijf jaar nadat het ontslag onherroepelijk is geworden geen bestuurder van een stichting kan zijn.

De laatste tijd kunnen we in de media kennis nemen van het feit dat er diverse onderwerpen ter discussie zijn die in de samenleving de indruk kunnen wekken dat het om controversiële zaken gaat. Het bestuur van de CTDF heeft bijvoorbeeld een beslissing genomen om met een ander marketingsbedrijf in Amerika in zee te gaan voor een veel hoger tarief dan het tarief dat het bedrijf dat de marketing tot nu toe verzorgde in rekening brengt. Indien er belanghebbenden zijn die van mening zijn dat zij in hun belangen benadeeld zijn door deze beslissing kunnen zij in het kader van artikel 54 van Boek 2 het bestuur om nadere inlichtingen vragen. Zowel medewerkers van het CTB als entiteiten die een vertegenwoordiger hebben in het bestuur van de CTDF kunnen stellen dat zij belanghebbende zijn.
Wat betreft een ander overheidsstichting, de FKP, kunnen we in de media kennis nemen van een discussie die is ontstaan over de eventuele aankoop van een stuk grond te Fontein voor een veel hogere prijs dan enige tijd geleden al eerder te koop was aangeboden aan de FKP. Volgens informatie dat in de media was verschenen hebben zowel een interne commissie als de directie het bestuur geadviseerd de grond te Fontein niet aan te kopen maar er is kennelijk een bezorgdheid dat het bestuur desondanks toch zal beslissen de grond aan te kopen. Naar mijn mening kunnen de medewerkers van de FKP als belanghebbenden beschouwd worden zoals bedoeld in artikel 54 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en kunnen zij het FKP bestuur om nadere inlichtingen vragen.

Het zou goed zijn dat alle belanghebbenden van overheidsstichtingen en –NV’s kennis nemen van de inhoud van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek om zodoende een bijdrage te kunnen leveren aan de ontwikkeling van behoorlijk bestuur dat naar mijn mening een belangrijke basis is voor de totstandkoming van het nieuwe Land Curacao welke wij allen een duurzaam welzijn toewensen.


Etienne van der Horst
12 september 2007

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

U kunt hier reageren/Bo por reakshona aki