Bestuurscollege overtuigt de samenleving niet dat controversiële (politieke) benoemingen voortaan tot het verleden zullen behoren.
Het Bestuurscollege heeft het rapport van de Commissie Benoemingen, dat zij sinds 1 september 2008 in haar bezit heeft, op 10 December 2008 aan de Eilandsraad aangeboden met de mededeling dat het onder anderen besloten heeft om een audit te laten verrichten bij de afdelingen Personeelszaken en RASE. Dit meldt de Amigoe in het artikel “Audit personeelsbeleid bij eiland” in haar editie van 22 December 2008. Het is voor de gemeenschap niet bekend wat de reden voor deze audit is en wat de aanbevelingen zijn van de Commissie en of het Bestuurscollege daar inmiddels al actie op heeft ondernomen. Het lijkt wel alsof de gemeenschap informatie wordt onthouden terwijl een reeks controversiële (politieke) benoemingen verleden jaar juist voor veel verontwaardiging en ongenoegen hebben gezorgd in onze gemeenschap. Men mag verwachten dat de overheid transparanter te werk gaat wil men de gemeenschap ervan overtuigen dat men van deze benoemingstraditie wil afstappen.
De Amigoe meldt verder ook in haar editie van 24 December 2008 in het artikel “Diensthoofden trekken zelden aan de bel”dat één van de aanbevelingen aan het Bestuurscollege is om een extern juridisch onderzoek te laten verrichten naar 32 onderzochte benoemingen waartegen door zes diensthoofden bezwaar is aangetekend bij het Bestuurscollege. Wij vragen ons af of de opdracht hiervoor inmiddels al is verstrekt en zoniet, op welke termijn dit dan wel zal gebeuren of dat het überhaupt nog zal gebeuren. Trouwens; een compliment voor deze zes diensthoofden die de moed hadden opgebracht om bezwaar aan te tekenen tegen de benoemingen bij hun dienst.
Andere aanbevelingen die wel publiekelijk bekend zijn kan men vinden in het rapport van de ARNA “Rapport bevattende de uitkomsten van het onderzoek indienstnemingen en salarisbetaling personeel in het Eilandgebied Curacao – Juni 2007” (zie http://www.blogger.com/www.nos-ke-sa.blogspot.com voor een exemplaar van dit rapport). Ook de aanbevelingen van de SOAB, die gepresenteerd werden tijdens de informatie-avond van de vakbond ABVO en de vereniging van diensthoofden op 2 augustus 2007, zijn bekend. De SOAB had het Bestuurscollege indertijd onder meer aanbevolen om een beslissing in te nemen over het eerdergenoemd rapport van de ARNA. Verder werd aanbevolen om de Beoordelingscommissie Indienstnemingen, die in september 1999 bij de inwerkingtreding van de absolute personeelsstop werd ingesteld, te reactiveren en om de aanbevelingen van de ARNA en haar eigen aanbevelingen te implementeren. Wij vragen ons af of het Bestuurscollege inmiddels stappen heeft ondernomen naar aanleiding van deze aanbevelingen.
De Commissie Benoemingen stelt onder meer dat het eilandgebied, zowel de politiek als het ambtelijk apparaat, zich niet houdt aan de eigen regels op het gebied van werving en selectie. Volgens de Commissie heeft dit consequenties voor de kwaliteit en betrouwbaarheid van het bestuur. Dit is een ernstige constatering die elke burger zorgen moet baren.
Hoe staat het bovendien met de bezorgdheid van de Landsregering over de controversiële (politieke) benoemingen die zij in augustus 2007 heeft geuit? Is de Landsregering ervan overtuigd dat het Bestuurscollege deze aangelegenheid met de nodige daadkracht aanpakt? Het lijkt op z’n plaats dat het Bestuurscollege ook een exemplaar van het rapport van de Commissie Benoemingen aan de Landsregering doet toekomen met vermelding van de acties die het genomen heeft op basis van de aanbevelingen van de Commissie. De Landsregering heeft het Bestuurscollege namelijk op de mogelijkheid gewezen dat zij kan optreden op basis van hoofdstuk 6 van de Eilandenregeling van de Nederlandse Antillen (ERNA), regelende hoger toezicht. Het hoeft echter niet zover te komen indien het Bestuurscollege voor voldoende overtuiging zorgt dat de vele aanbevelingen ook daadwerkelijk worden geïmplementeerd. Deze daadkracht lijkt echter te ontbreken en gezien de politieke gevoeligheid van het benoemingsbeleid is een optie dat een politiek onafhankelijke entiteit wordt aangewezen om toezicht te houden op de implementatie van de aanbevelingen van de ARNA, de SOAB en de Commissie Benoemingen. Het ligt voor de hand om dit toezicht te laten geschieden door de ARNA of een commissie onder haar voorzitterschap. Leden van een dergelijke commissie kunnen vertegenwoordigers zijn van het vakbondswezen en andere groeperingen uit de samenleving die baat hebben bij een kwalitatief en betrouwbaar bestuur hetgeen waaraan nu juist getwijfeld wordt door de Commissie Benoemingen als gevolg van de controversiële (politieke) benoemingen.
Laat nu echter net de onafhankelijkheid van de ARNA in gevaar zijn straks na de staatkundige wijzigingen.
Volgens het artikel in het Antilliaans Dagblad van 4 december 2008, “Rekenkamer waarschuwt; onafhankelijkheid bij Land Curacao niet gewaarborgd” heeft de ARNA bij 3 gelenheden zowel het Bestuurscollege als de Eilandsraad gewaarschuwd voor mogelijke politieke invloeden bij benoemingen van leden van de Rekenkamer nu met de Staatsregeling, zoals thans opgesteld, de onafhankelijkheid van de politiek wordt ingeperkt. Zowel het Bestuurscollege als de Eilandsraad hebben niets gedaan met de verzoeken van de ARNA voor overleg over hun bezorgdheid. Gezien het feit dat één van de partijen van de huidige coalitie in het recente verleden forse kritiek heeft geuit op de rapporten van de ARNA en haar functioneren, lijkt het er op dat men niet alleen op het functioneren van de diensten maar ook op het onafhankelijke functioneren van de ARNA politieke invloed wil kunnen uitoefenen.
Het Bestuurscollege overtuigt de gemeenschap niet dat zij daadwerkelijk een eind wil maken aan de era van controversiële (politieke) benoemingen. De gemeenschap dient deze ontwikkelingen nauwlettend te volgen en indien zij het daar niet mee eens is ook van zich te laten horen. Zij is niet gebaat bij een bestuur waarbij aan de kwaliteit en betrouwbaarheid daarvan wordt getwijfeld. Wij moeten als gemeenschap van de gelegenheid gebruik maken om gedurende het bestuurlijke veranderingsproces dat zal plaatsvinden in het kader van de veranderingen op het gebied van de staatkundige structuur, randvoorwaarden te eisen die een kwalitatief hoogwaardig en betrouwbaar bestuur (behoorlijk bestuur) garanderen waarin onder meer de mogelijkheid voor (politieke) benoemingen in strijd met geldende regels en procedures niet past.
Etienne van der Horst
28 December 2008
www.nos-ke-sa.blogspot.com
zondag 28 december 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten
U kunt hier reageren/Bo por reakshona aki