woensdag 15 augustus 2007

Personeelsbeleid van de Eilandelijke Overheid; ....... Behoorlijk Bestuur?

De Algemene Rekenkamer Nederlandse Antillen (ARNA) heeft onderzoek gedaan naar de rechtmatigheid en de doelmatigheid van de indienstneming en de salarisbetaling van personeel door het eilandgebied Curaçao. Het onderzoek heeft betrekking op de periode 2003 – 2006. De conclusies en aanbevelingen van het onderzoek zijn op 21 juni 2007 in een rapport aan het Bestuurscollege gepresenteerd.
Gezien de ernst van de bevindingen inzake de interne organisatie en het financieel beheer (het ontbreekt aan toereikende interne controle waardoor de rechtmatigheid niet gewaarborgd is) heeft de ARNA in september 2005 besloten om vooruitlopend op de definitieve rapportage aan de Eilandsraad, het Bestuurscollege de gelegenheid te geven om maatregelen te treffen die aan de gesignaleerde onwenselijke situatie een einde maakt. De ARNA constateert echter dat door het Bestuurscollege geen adequate acties zijn ondernomen.

Voor wat betreft de rechtmatigheid voldoet de administratieve organisatie niet aan de daaraan te stellen eisen en de interne controle schiet tekort. Hierdoor is het financieel beheer niet controleerbaar en niet ordelijk, waardoor er onzekerheid blijft bestaan over de rechtmatigheid van de personeelskosten. De in september 2005 aangetroffen ongewenste situatie is niet wezenlijk veranderd. Er bestaat nogsteeds een groot risico dat bewuste of onbewuste fouten in de salarisadministratie niet of niet tijdig worden ontdekt.
Voor wat betreft de doelmatigheid stelt de ARNA dat het Bestuurscollege zich niet houdt aan het eigen beleid en de eigen procedures en dat dit heeft geleid tot ondoelmatige personeelskosten.
De ARNA plaatst vraagtekens bij de wil van de achtereenvolgende Bestuurscolleges om te komen tot een controleerbare situatie die voldoet aan de eisen van behoorlijk bestuur.

Om een einde te maken aan de geconstateerde ongewenste situatie doet de ARNA aanbevelingen aan het Bestuurscollege. Eén van de aanbevelingen is dat de discipline van het Bestuurscollege om zich te houden aan het eigen beleid en de eigen procedures moet worden verbeterd.
Ook wordt een achttal aanbevelingen gedaan om de administratieve organisatie te verbeteren zodat het aan minimaal daaraan te stellen eisen voldoet.

De jaarlijkse personeelskosten bedragen rond Naf. 200 miljoen. De begrote formatie van het eilandelijke bestuursapparaat is in 3 jaar tijd met 353 formatieplaatsen uitgebreid en de personeelskosten zijn met ca. Naf. 34 miljoen gestegen.
Dit strookt niet met de absolute stop voor het aannemen van extern personeel zoals het Bestuurscollege met ingang van 1 oktober 1999 heeft geïntroduceerd. De ARNA constateert dat het Bestuurscollege regelmatig afwijkt van deze personeelsstop hetgeen de richtlijnen overigens toestaan. Het Bestuurscollege heeft dit echter in geen enkel geval toereikend gemotiveerd (behoorlijk bestuur eis).
De ARNA is van mening dat in het kader van behoorlijk bestuur het Bestuurscollege het goede voorbeeld zou moeten geven door steeds te handelen naar de geest van de richtlijnen met betrekking van de personeelsstop.

Op 19 april 2007 heeft de ARNA het Bestuurscollege gevraagd om binnen een periode van 8 weken commentaar te geven op het concept van het rapport hetgeen het Bestuurscollege niet heeft gedaan. Is hier, gezien het handelen van het Bestuurscollege, sprake van behoorlijk bestuur? Wat is behoorlijk bestuur?
Behoorlijk bestuur is als de overheid zich bij al haar handelen en besluiten houdt aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Men kan onder meer de volgende algemene beginselen van behoorlijk bestuur onderscheiden: Gelijkheidsbeginsel (1), Zorgvuldigheidsbeginsel (2), Verbod op misbruik van macht (3), Verbod op willekeur (4), Motiveringsbeginsel (5), Vertrouwensbeginsel (6), Rechtszekerheidsbeginsel (7) en Fatsoen (8).

Het afwijken van de absolute personeelsstop wordt niet toereikend gemotiveerd door het Bestuurscollege waardoor er geen sprake kan zijn transparantie bij het nemen van besluiten. Door niet transparant te zijn bestaat ook onduidelijkheid over de toepassing van de hiervoor genoemde overige beginselen van behoorlijk bestuur.
Het Bestuurscollege creëert de indruk dat het niet de wil heeft om de ongewenste situatie zoals door de ARNA geconstateerd aan te pakken.

Het is de vraag of het Bestuurscollege de geconstateerde ernstige tekortkomingen aan de Eilandsraad heeft gerapporteerd toen het in 2005 in de gelegenheid werd gesteld te reageren op de tekortkomingen. Artikel 61 van de Eilandenregeling Nederlandse Antillen (ERNA) stelt namelijk dat het Bestuurscollege elk jaar vóór 1 april een verslag moet uitbrengen aan de Eilandsraad over de toestand van het eilandgebied. Deze verslagen dienen algemeen verkrijgbaar te zijn.
Artikel 62 van de ERNA stelt dat het Bestuurscollege zich dient te verantwoorden aan de Eilandsraad. De Eilandsraad vertegenwoordigt de bevolking. Wij kunnen ons afvragen of de Eilandsraad het Bestuurscollege aanspreekt op de inhoud van het rapport van de ARNA. De bevolking heeft recht op behoorlijk bestuur.

Het woord is dus aan de Eilandsraad.


Etienne van der Horst
15 augustus 2007

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

U kunt hier reageren/Bo por reakshona aki